vrijdag 29 juni 2012


Exotische plannetjes

Wijnbouw in Nederland – kan het nog exotischer? Ja hoor, gerust. De afgelopen lange winter die nu achter de horizon verdwenen is, maar waarin een buitenmens zich nochtans vaak een rotje verveelde, heeft allerhande exotische plannetjes opgeleverd, waarvan we er hier twee graag doorgeven. Wie weet is er iemand nog nét even exotischer dan wij...


Saffraankwekerij
Iemand met een wijngaard waarin de zwartstroken onder de druivenplanten in ere gehouden worden, kan die zwartstroken verder cultiveren door er saffraan op te telen. Saffraan als specerij bestaat uit de gedroogde stampers van een bepaalde herfstcrocus, en de oogst en verwerking ervan kan interessant zijn, want saffraan is meer dan peperduur. Saffraan is bovendien in Nederland te verbouwen, op de zonnigste plekken.


De saffraancrocus is gecultiveerd. Hij heeft minstens drie vergrote stampers die onvruchtbaar zijn - de vermeerdering gaat via de bolletjes. Eens in de twee, drie jaar worden de bolletjes uitgegraven; de oude gaan weg en de jonkies worden gescheurd en opnieuw uitgezet. Ben je gegrepen, of op z'n minst geïntrigeerd? Een goed begin is http://www.ehow.com/how_5148120_cultivate-saffron.html

Je hebt alleen wel vrij véél saffraanstampers nodig, om je op een zinvolle manier op de wereldmarkt kunnen melden. Als streekproduct / noviteit zou het echter een aardig aanvullend PR-machientje kunnen zijn. 



Theeplantage
Mijn pièce de résistance deze winter was echter het denkbeeldig optuigen van een theeplantage, naast de wijngaard. In Engeland bestaat er inderdaad zo’n commercieel succesvolle, zeer officiële theeplantage, inmiddels op verschillende plaatsen. Zie http://tregothnan.co.uk/


De Engelsen worden zelfs uitgenodigd om op eigen grond, maar met hulp van deze plantage een eigen dépendance op te zetten. De plantage weet hoe het moet. Deze mensen zijn ongetwijfeld ook benaderbaar voor een mogelijk avontuur on the continent, bij ons dus.

Maar je kunt ook zelf aan de slag, zie http://1greengeneration.elementsintime.com/?p=1053

En als je geluk hebt zelfs ook planten: http://www.esveld.nl/zoeken.php?zoekterm=camellia%20sinensis&pagina=1&product=planten


Wat mij weerhield was met name het mogelijk gebrek aan winterhardheid van de camelia’s. Ik weet niet goed wat voor eisen en mogelijkheden daar voor bestaan, en wie weet welke winterharde klonen er zijn. In de Himalaya zijn de Darjeeling-plantages in de winter ook met sneeuw bedekt. En daarbij: Engeland kan nooit zo gek veel minder vorst hebben dan ons land. En anders zijn er altijd nog tijdelijke tunnelkassen mogelijk, in het hardste seizoen. Maar toch, maar toch...


Commercieel zou het gegarandeerd een trekpleister zijn, en ook de publiciteit zou een echte theeplantage in Nederland zonder probleem blijvend komen aanwaaien. Wees welkom tot het idee!

Wat je ook kunt doen, op kleinere schaal, als je een kas hebt, is een aantal kuipen met thee-camelia’s neerzetten. ’s Zomers buiten, ’s winters binnen. En oogsten. Maar ja, dan kun je ook met olijven aan de gang. De wereld is vol dingen.


Copyright (c) Jet Wester

dinsdag 26 juni 2012


Bloempjes

Op verzoek van een lezer, een bijdrage over de bloempjes van de druif. Op dit moment bloeien in Nederland, België, Luxemburg en Duitsland de druivenplanten. Sommige rassen zijn daarbij eerder dan andere, en verder naar het zuiden, in Baden bijvoorbeeld, zal de bloei al bijna gepiept zijn - maar nu, juni, is op zich de tijd.

De bloei is een wat precaire aangelegenheid, niet in de laatse plaats vanwege de complexe anatomie van de bloemen zelf. De bloemknopjes gaan open doordat er een 'kapje' wordt afgeworpen, zie het volgende stripverhaaltje, van links boven tot rechts beneden:


De meeldraden zijn goed herkenbaar, de dikke buik in het midden (beide laatste plaatjes) met de stamper bovenop, is het prille vruchtbeginsel: de druif. De bloemen maken deel uit van een bloemtros, dat wil zeggen een aar met een centraal steeltje waaraan een heleboel van deze bloempjes bijelkaar zitten. Zie de volgende foto. Wanneer de bevruchtig gelukt is worden de buikjes steeds dikker - de bloemtros is veranderd in een jonge druiventros.




De foto is van wijnvriend Harald Steffens uit Reil aan de Mosel, van wie we fijne Rieslings in de kelder hebben, en die overigens één van de meest interessante wijnbouw-bloggers is die we kennen. De foto komt van deze bladzij:  http://www.steffens-kess.de/cms/2005/06/29/rebblute-juni-2005/

Wanneer je benieuwd bent naar zijn recente blogs kun je via bovenstaande link naar zijn homepage. Hij is de moeite van het volgen zeker waard.



Terug naar de bloemen

Druiven zijn zelfbestuivend. Ze hebben geen andere druiven nodig, en ook geen bijen of andere insecten  om hun stuifmeel op de stampers te krijgen. Ze zijn bovendien ingenieus: het hele proces kan vaak zelfs 'intern' plaatvinden - de bevruchting is dan al klaar vóórdat het kapje is afgeworpen.

Dat de natuur zo'n interne bloei vaak toelaat is op zich fijn, want het afwerpen der kapjes kan een probleem zijn, bijvoorbeeld bij koud en nat weer. Het kapje laat niet los, verkleeft, of laat wel los maar verschrompelt tot bruin en wordt een mutsje dat om de stuifmeeldraden heen blijft zitten. Eén van onze druiven, de Souvignier Gris, heeft dit jaar lichtbruine kapjes (ze zijn al een tijdje geleden losgelaten) maar dat blijkt de pret nauwelijks te drukken. Wanneer je wat tegen de bloemtros tikt - de wind kan hetzelfde doen - vallen de kapjes, hoewel bruin, er toch mooi af, en de meeldraden springen in het gelid. Dus dat is onze core business op dit moment: rondgaan en tegen trosjes tikken ;-) . 


Overigens hebben de druivenbloempjes hun geheimpje. Ze geuren. Wanneer de bloei voorspoedig en snel verloopt en het lekker warm weer is, kan je in de wijngaard soms een heel ijle, tere geur van druiven tegemoetwaaien. Even een vleugje druivenbloesem. En dan is bij ons het jaar alweer goed.

Copyright (c) Jet Wester

zondag 24 juni 2012


Schwarzfäule

Wanneer je dit in je wijngaard ziet



heb je grote kans ook dit te krijgen:


Het beginstadium kan er ook zo uitzien:




De ziekte heet Schwarzfäule in het Duits, black rot in het Engels - laten we zeggen zwarte rot in het Nederlands. En hij is niet leuk. De foto van het blad hierboven is van een Souvignier Gris, een druif die geroemd wordt vanwege zijn grote schimmeltolerantie voor echte en valse meeldauw. Deze schimmel gaat echter blijkbaar niet aan hem voorbij, zoals de foto (Arnhem, 2011) laat zien. De trossen op de tweede en derde foto zijn van de Johanniter. Foto nummer 2 met dank aan Job Huisman, Wijnboerderij 't Heekenbroek in Drempt.

De ziekte sloeg vorig jaar niet alleen bij ons toe. Van een bevriende wijngaard in de Achterhoek weten we dat er daar zeker een hoge kliko-container vol Johannitertrossen voortijdig moest worden weggeknipt vanwege deze schimmel. Voor meer info over de ziekte, zie http://de.wikipedia.org/wiki/Schwarzf%C3%A4ule_der_Rebe of ook https://www.landwirtschaft-bw.info/servlet/PB/menu/1147992/index.html


Wanneer je een spuitlicentie hebt kun je preventief en/of curatief spuiten met een meeldauwmiddel als Flint. Dat Flint inderdaad een goede keuze zou zijn, lijkt bevestigd door een studie als hier genoemd: http://www.dlr-rheinpfalz.rlp.de/internet/global/themen.nsf/0e51b25b6de6a56fc1256fc4004c2474/c8d8c13d40d21e95c1257034003da6f1/$FILE/Weinbautag%202005%20Leiwen%20Beratungsempfehlung%20Schwarzf%C3%A4ule.pdf


Wanneer je geen spuitlicentie hebt: bovenstaande studie laat ook zien dat spuiten met zwavel tegen echte meeldauw (zie onze eerdere bijdragen Spuitmiddelen I en II) al wat helpt. Verder, en even belangrijk, is om vanaf nu tot eind augustus alert te zijn op de eerste vierkantjes, mozaïeken, rondjes op het blad, zoals boven, met een donkerbruin kringetje aan de rand. Blad met een eerste aantasting direct wegnemen en buiten de wijngaard brengen. Na de rondgang handen wassen, eventueel snoeischaar in de alcohol wassen. Wanneer je er vroeg bij bent, dat wil zeggen: vóórdat het blad er uitziet als op de foto boven, heb je goede kans om erger te voorkomen.   

Ook verstandig is, om bij de oogst géén afgekeurde trossen of trosjes te laten hangen. Aangetaste bessen schrompelen in en worden 'vruchtmummies', die de schimmelhaarden van de Schwarzfäule overbrengen naar het volgende voorjaar. Alle trossen, ook de afgekeurde, kunnen daarom bij de oogst het best worden afgeknipt, en idealiter ook afgevoerd. Hoe eerder weg hoe beter. 

Zie inmiddels ook de bijdrage Schwarzfäule deel II, elders op dit weblog onder Wijngaard.


Copyright (c) Jet Wester 2012

zaterdag 23 juni 2012


Bloei

Het is verstandig, ook voor kleinere wijngaarden, om een logboek bij te houden van de belangrijkste gebeurtenissen in het druivenjaar. Het tijdstip van uitloop van de verschillende soorten, het begin en einde van de bloei, het toppen van de scheuten, de oogstmomenten: het zijn allemaal gegevens die later van belang kunnen zijn.

De verschillen tussen de jaren worden er bijvoorbeeld mee duidelijk, zodat je een eerste indruk kunt krijgen wat voor jaar we dit keer voor de boeg hebben. Het blijft echter bij een eerste indruk, want data zeggen niet alles. Zo was er vorig jaar sprake van een extreem vroege uitloop, en een even vroege bloei. Johanniter was op 18 juni al zover klaar met de bloei dat we konden noteren dat er effectief geen misbloei van betekenis meer kon komen. Later in het jaar, met name in de koude en natte julimaand (en gedeelte augustus), werd die voorsprong van een week of drie verkleind tot hoogstens een klein weekje. Een dag of vijf eerdere oogst dan in een gemiddeld jaar.

Dit jaar is de bloei zelf veel later. Waar Johanniter vorig jaar dus al klaar was, moet hij dit jaar eigenlijk nog beginnen (op dit moment een kleine 10% in bloei); Solaris is vorige week begonnen, Riesèl is ook al een paar dagen bezig, terwijl Souvignier Gris bij ons gister zijn eerste kapjes afwierp, waarmee de zichtbare bloei begon.


Misbloei

Het lijkt er echter op dat dit jaar een ander aspect van de bloei belangrijker zal worden dan het late tijdtip, zeker voor sommige rassen. Zoals het er nu uitziet lijkt het alsof we vrij veel misbloei zullen kennen, meer dan gemiddeld. Solaris, ook Riesèl: meer bloemknopjes dan ons lief zijn worden op het ogenblik vlak voor de bloei bruin, en zullen niet gaan bloeien.

Misbloei kan allerlei oorzaken hebben. Twee jaar geleden, zo laat ons logboek zien, hadden we rond 90% misbloei in de Solaris, door een selectief plaagje van druiventhrips, waar we elders op dit weblog al over rapporteerden, in de bijdrage Van lokstoffen en geeltafels; zie bij het onderwerp Wijngaard. Een niet al te scherpe maar toch nog voldoende informatieve foto is de volgende: de thrips heeft de basis van de scheut aangetast, en ook de trossteeltjes en het merendeel van de bloemknopjes zelf.





Dit jaar is er geen sprake van ongedierte. Wel van kou, meer nog dan natheid. Er zijn tot in juni meerdere dagen geweest van overdag ten hoogste 9 á 10 graden, en in de nacht 5 á 6. Dat is bij meteorologen in de boeken gegaan als uitzonderlijk, zelfs als een record. (Voor morgen, zondag 24 juni, is de voorspelling overigens opnieuw: maximaal 15 graden.)

Een andere oorzaak voor misbloei die op het ogenblik kan meespelen is de enorme vegetatieve groeispurt (blad en scheuten) van inderdaad juist soorten als Solaris en Riesèl. De bloei is laat omdat de uitloop laat was, en de planten zijn in hun groei duidelijk met een inhaalslag bezig, zodat de beide genoemde soorten nu toch al boven de bovenste draden uitkomen. Deze grote vegetatieve groei kan heel goed ten koste gaan van de 'aandacht' van de plant voor de bloei, met misbloei tot gevolg. Je kunt dit proces proberen om te buigen, ten gunste van de bloei, door de planten vroeg, vóór de bloei te toppen. Het kan zijn dat de energie dan meer naar de bloei verlegd wordt. Dit jaar zijn wij althans te laat voor deze actie.


Hoe erg een misbloei werkelijk geweest is, kan meestal pas goed beoordeeld worden wanneer de vruchtbeginsels beginnen te zwellen en de bloemtros is veranderd in een prille druiventros. Dan is te zien of de misbloei ons alleen een ronde van noodzakelijke trosdunning, later in het jaar bespaard heeft - nodig voor een op kwaliteit gerichte oogstbeperking - of dat er iets ernstigers is gebeurd. 

Copyright (c) Jet Wester 2012

woensdag 20 juni 2012




We kunnen foto's! Het heeft even geduurd maar we hebben de knoppen gevonden waarmee we plaatjes op het weblog kunnen zetten. Als dat nodig is. Vandaar deze blogpost als experiment: hoeveel langer duurt het optoveren van een bladzij met flink wat plaatjes - en gaat dat met elk besturingssysteen even goed (i-pad, pc)? 

De bladzij is een ode geworden aan de tuin in juni - in dit geval de bostuin bij het chateau waar onze druiven geperst worden, de mosten vergist & de wijnen gebotteld. Maar nu even niet...



maandag 18 juni 2012


Spuitmiddelen deel II

In deel I van deze bijdrage noemden we een tweetal spuitmiddelen, tegen echte en valse meeldauw: spuitzwavel en kaliumfosfiet.

Spuitzwavel van Bayer (Microsulfo) kan verspoten worden in een dosis van 10 ml op een liter water bij het zwellen van de knoppen, begin april; daarna vóór de bloei nog één of twee spuitbeurten met als dosis 5 ml per liter water.
ACS Kaliumfosfiet plus, kan na de uitloop tot de bloei verspoten worden in een dosis 3,5 ml per liter water; na de bloei is het middel effectief zolang er groei zit in blad en scheuten. Of het tot in augustus als middel gewenst is, is een vraag die een wijnbouwer in de eerste plaats voor zichzelf moet beantwoorden.


Selectief spuiten?
Feit is dat er bij proefnemingen, na late bespuitingen met kaliumfosfiet, resten van het middel in de most teruggevonden konden worden. Feit is echter ook, dat je voor een effectieve behandeling van alleen de toppen van de scheuten in augustus (waar dan nog groei te vinden is), absoluut geen volle spuitbeurt nodig hebt. Je zou immers maar heel selectief hoeven te spuiten: namelijk alleen het bovenste vijfde deel van de loofwand. Wanneer je dat inderdaad zo selectief kunt doen, bijvoorbeeld met een rugspuit, vragen we ons af of dat echt kwaad zou kunnen. D.w.z. of de luttele dosis van éénvijfde van een volle bespuiting, na zijn werk gedaan te hebben, ook nog een meter terug kan migreren, naar de tros. Dit laatste lijkt ons sterk. We vermoeden dat de laboratoriumproeven gebaseerd zijn op de situatie na één of meer volle, late bespuitingen.  



Andere middelen
Behalve deze beide middelen is er een hele waaier van middelen op de markt, van waterglas als effectieve botrytis-preventie (zie bijvoorbeeld http://www.landwirtschaft-mlr.baden-wuerttemberg.de/servlet/PB/menu/1225789_l1/index.html ) tot specifieke bladmesten voor wanneer de planten een gebrek aan een bepaald mineraal of spoor laten zien.

Een algemene website waar je een indruk kunt krijgen welk gebrek nu precies bij welk gebrekverschijnsel in de wijngaard hoort vind je hier: http://www.rebendoktor.de/


Vitisan
Verder hebben wij zelf baat gehad bij een middel genaamd Vitisan (Vitis Vino) dat, gespoten in de troszone,  op het laatst van de rijping de zuurgraad op de trossen effectief verlaagt, zodat botrytis in de laatste weken of dagen vóór de oogst minder kans krijgt. Botrytis houdt van een zuur milieu, en Vitisan (in feite een onschuldige wijn-ontzuurder) legt een cordon sanitaire van een minder hoge zuurgraad om de trossen. Met name in de laatste dagen vóór een Solarisoogst, wanneer de wespen toeslaan op de druiven, menen we baat gehad te hebben bij dit middel. Door de wespen aangetaste bessen bleven langer vrij van botrytis - voldoende lang om niet direct de halve tros te infecteren. In de dagen vlak vóór de oogst kan dit een echt verschil maken. Let wel op dat Vitisan op de trossen, ook de hoeveelheid totaalzuur in de latere most wat kan drukken. Bij preventief spuiten in de troszone kan een zuurmeting vooraf dus geen kwaad. Bij marginaal totaalzuur zou ik geen Vitisan gebruiken. Tenzij bij overmacht van wespen. Dan doe je wat nodig is.



Omrekenen
Wanneer je je spuitmiddelen betrekt bij een wijnbouwbedrijf als Vitis Vino kan het lastig zijn de juiste dosis vast te stellen. De hoeveelheden spuitmiddel worden meestal gegeven 'per hectare', en hoeveel water men zich daarbij voorstelt, en of dat een gemiddelde is of alleenmaar geldt voor de volle loofwand in juli is vaak onduidelijk. Een goede, praktische maat is deze. Een wijngaard-oppervlakte van 100 m2 gebruikt in de zomer redelijkerwijs 8 liter spuitwater per spuitbeurt, met daarin opgelost de werkzame stof. (We gaan uit van een professionele, fijn vernevelende rugspuit, bijvoorbeeld van Gloria.)

Deze 100 m2 is een honderdste van een hectare, dus in die 8 liter gaat een honderdste deel van de aanbevolen hoeveelheid spuitmiddel per hectare. Per enkele liter de dosis dus delen door 800.

Houd, als je nu per liter verder gaat rekenen, bij het verspuiten wel de regel van 8 liter per 100 m2 in de gaten, anders spuit je nog steeds teveel of te weinig.

In de lente zal zo'n 2 tot 4 liter water per 100 m2 volstaan. Meestal dezelfde, anders een marginaal mildere dosis per liter.
 

Voor meer informatie over spuitmiddelen, zie ook het online boek Handreiking kwaliteitswijn elders op dit weblog. 

   
Copyright (c) Jet Wester 2012

zaterdag 16 juni 2012


Spuitmiddelen deel I

We krijgen relatief veel vragen over de juiste dosis van dit of dat middel om in de wijngaard te verspuiten - en ook vragen over wat nu een goed spuitschema voor deze middelen is.

Heel eenvoudig gezegd hebben we als ruggegraat van het spuitwerk in onze schimmeltolerante druivensoorten twee ecologisch acceptabele en ook vrij verkrijgbare middelen ter beschikking: spuitzwavel tegen de echte meeldauw en kaliumfosfiet tegen de valse meeldauw.



Spuitzwavel (Microsulfo van Bayer)

Tussen winter en lente, als het snoeiwerk voorbij is, en idealiter als de knoppen gaan zwellen (zo begin april) is het goed gebruik om een dubbele dosis spuitzwavel, druipnat op de kale stokken en stammen te spuiten. Daarvoor kun je Microsulfo van Bayer gebruiken, toegelaten voor een biologische teelt en vrij verkrijgbaar in het bio-hoekje van bijna elk tuincentrum. Met deze dubbele dosis zorg je dat galmijten en kroesmijten - die in de bast van de stam overwinterd hebben, of op het kale buighout - geen kans krijgen. Ook houd je zo de gevreesde phomopsis of zwartevlekkenziekte afdoende buiten de deur.

Op de zwellende knoppen zorg je bovendien dat daarin genestelde sporen van de echte meeldauw (oidium) geen kans krijgen om bij opening van de knoppen direct het jongste groen te infecteren. Dit laatste is preventief vooral aan de orde wanneer je tijdens de wintersnoei zogenaamde 'oidiumfiguren' op het snoeihout ontdekt hebt: donkere vlekken van bruin-zwart tot violet, die een beetje 'legpuzzel'-achtige vormen kunnen hebben, zie bijvoorbeeld https://www.landwirtschaft-bw.info/servlet/PB/menu/1222481_l1/index.html

De dubbele dosis van dit merk spuitzwavel is 10 ml poeder op een liter water.

Na de uitloop is het verstandig de behandeling met een gewone, enkele dosis (dus 5 ml / l) te herhalen. Opnieuw tegen mijt en echte meeldauw. Maatdop is meegeleverd bij 't product.


Een derde behandeling?

De meeste van onze schimmeltolerante druivensoorten zijn niet heel gevoelig voor echte meeldauw, dus de bovengenoemde twee behandelingen zullen vaak volstaan. Het verdient echter aanbeveling om op plekken waar ook verwaarloosde druiven of andere infectiehaarden in de buurt zijn, zoals volkstuincomplexen, een derde, extra keer zwavel te spuiten, tussen uitloop en bloei. Hangt een beetje van het weer af. Ook weer enkele dosis. Tot slot zijn er enkele druivensoorten die juist wél gevoelig zijn voor oidium (Rondo!): ook voor die geldt dat een derde spuitbeurt met zwavel waarschijnlijk niet gek is.

Tijdens de bloei niet spuiten, om kans op misbloei uit te sluiten. Na de bloei (na begin juli) geen zwavel meer spuiten, wegens gevaar voor böcksers in de latere wijn.



Kaliumfosfiet

Kaliumfosfiet is als vloeistof ("ACS kaliumfosfiet plus") verkrijgbaar bij Vitis Vino. De dosis is 3,5 ml op een liter water. (Het middel Resistim - ook Vitis Vino - bevat veel minder van het werkzame fosfiet, en wordt dus ook in een hogere dosis gespoten: om precies te zijn geeft 6,7 ml / l Resistim eenzelfde hoeveelheid fosfiet.)

ACS kaliumfosfiet plus, is een op zichzelf totaal onschuldige (N)PK-bladmest, met als eigenschap dat de fosfiet tevens zeer goed preventief en zelfs curatief werkt tegen de gevreesde valse meeldauw of peronospora. Het middel werkt zolang er groei in blad en scheuten zit. Voor druiven met veel 'dieven' oftewel okselscheuten kan dat tot vrij laat in het jaar het geval zijn: wel tot medio augustus. Het middel is tot dan toe te gebruiken, wanneer weerbericht of perovoorspeller (zie de bijdrage Websites warmtelijnen en valse meeldauw op dit weblog) daar aanleiding toe geven.

Ook dit middel echter niet tijdens de bloei.

Een beetje terughoudendheid is echter ook bij dit middel wel op zijn plaats. Kaliumfosfiet is een normale, onschuldige bladmest. Toch is men, met name in Duitsland, niet heel snel geneigd ook dit midddel na de bloei nog te spuiten. Er zijn bij laboratoriumproeven, na late bespuitingen sporen van het middel teruggevonden in de wijn: Spritzmittelrückstände zogezegd, die eveneens onschuldig zijn, maar toch... Idealiter wil je natuurlijk dat er helemaal niets anders dan wijn in je wijn zit. Het is een waarschuwing die gezegd wil zijn.

Kaliumfosfiet en zwavel kunnen overigens, als dat zo te pas komt, heel goed samen, tegelijk verspoten worden.

 

Meer informatie

In 'Spuitmiddelen deel II' op dit weblog komen andere middelen aan de orde. Ook zullen we dan ingaan op de meer algemene vraag hoe je de dosis van een middel moet bepalen, wanneer je als kleinverbruiker terug moet rekenen vanaf grotere verpakkingen. Dit Deel II is inmiddels te vinden bij het onderwerp Ziekten op dit weblog. Zie: http://wijnbouw.blogspot.nl/2012/06/spuitmiddelen-deel-ii-in-deel-i-van.html

Ook staat meer informatie in ons online boek, te vinden in de rubriek Weblog en boek op dit weblog, hoofdstuk 4, Gewasbescherming.

Wie last heeft van een sterke aanval van echte meeldauw (oidium) in de wijngaard kan ook baat hebben bij het volgende artikel: http://wijnbouw.blogspot.nl/2012/09/oidium-dit-jaar-hebben-we-voor-het.html
 
Zie voor andere ziekten, schimmels, ongedierte, de afdeling Ziekten op dit weblog.


Copyright (c) Jet Wester 2012

vrijdag 8 juni 2012


Op reis deel II: Weingut von Racknitz

Rieslings van de Nahe in Duitsland horen tot de meest bijzondere die er zijn. Een aantal wijnbouwers aan dit riviertje behoort dan ook tot de wereldtop, met als onbetwiste grootmeester en voorbeeld Helmut Dönnhoff uit het dorpje Oberhausen a/d Nahe. Zijn wijnen zijn zeer exclusief, maar we hebben tot onze vreugde een eenvoudige proeve van zijn kunnen gezien in Nederland, bij wijnwinkel De Gouden Ton in Amsterdam. Zie http://www.degoudenton.nl/. Recentelijk overigens ook bij wijnkoperij Pangkarra in Arnhem, zie http://www.wijnkoperij-pangkarra.nl/.




De Nahe

Het gebied van de Nahe is niet heel groot, en het echt interessante deel is - zoals altijd in een wijngebied - nog veel kleiner. Het prachtige, haast onherbergzame gebiedje rond de Rotenfels doet qua Jurrassic Park-achtig oerlandschap niet onder voor de steile Terrassenmosel die veel bekender is. Even verderop liggen schitterende lapjes met even schitterende opbrengsten, als de Felsensteyer, Hermannshöhle, Dellchen - bekende namen voor de Rieslinglover. Het mooie van de Nahe is dat er veel verschillende soorten bodems vlak naast elkaar liggen: Grauschiefer (grijze leisteen), Blauschiefer, porfier, melaphier, 'Rotliegende' - allemaal met hun eigen smaak, en aan de Nahe ook allemaal naast elkaar, apart gevinificeerd. Het soort gesteente waar de bodem uit bestaat, staat aan de Nahe bijna altijd op het etiket, dus je kunt je bekwamen in de verschillen door de hele range van één bepaalde wijnbouwer te proeven. Op te drinken bedoelen we eigenlijk.



Mineraliteit

Ons favoriete wijnbedrijf aan de Nahe is Weingut von Racknitz, een bedrijf dat juist die enorme, en enorm verschillende mineraliteit van de Nahe in zijn wijnen laat zien. Laatst nog proefden we bij een kleine wijnproefneming van ook de eigen wijnen, als laatste een Von Racknitz Vulkangestein 2008. Mijn medeproever observeerde dat dit trouwens ook echt Duits is, deze liefde voor vulkanen, vuur, gesteenten, kopergroeven. Ik ben het daar wel mee eens. Vaak krijg ik onwillekeurig weer dát lied in m'n hoofd, bij het proeven van  Duitse mineraliteit - "Marmor, Stein und Eisen bricht (aber unsere Liebe nicht)". Dit laatste is u in vertrouwen meegedeeld.



Ecken und Kanten

Weingut von Racknitz is echter veel meer dan alleen mineraliteit. Men heeft delen in bezit van de beste wijngaarden van de Nahe, die alle geweldige wijnen opleveren. Een stuk wilder dan de wijnen van Martin Müllen uit deel I van deze bijdrage, maar dat is tegelijk ook de charme. Von Racknitz-wijnen hebben "Ecken und Kanten" zoals het daar heet, net als de wijnbouwers zelf - en dat moet zo blijven. Wanneer je hun eeuwenoude binnenplaats op wilt gaan, gewoon om wat wijn te kopen, kom je een bordje tegen met "Privat, nicht betreten". Een haast humoristische verademing, wat ons betreft. Wanneer je dat bord durft te negeren (niet gezien durft te hebben) wordt je allervriendelijkst ontvangen door Freifrau Luise von Racknitz, een adellijke jonge vrouw met haar tweede baby in een sling op de buik. Afgestudeerd Geisenheim en samen met haar man zéér gedecideerd als het over hun wijnen gaat. De wijnen worden wild (spontaan) vergist in roestvrij staal, zonder zelfs maar de mogelijkheid van allerlei nieuwerwetse temperatuurbeheersing. Na een jaar zijn ze klaar. Van tevoren even mailen of bellen is handig.


Hildegard von Bingen

De adellijke familie von Racknitz woont op de Disibodenberg, waar Nahe en Glan bij elkaar komen. Deze (wijn)berg is van hun, hun eigendom - inclusief de kloosterruine bovenop, van het klooster waar Hildegard von Bingen, een meisje uit de buurt, in de 12e eeuw veertig jaar lang leefde en haar belangrijkste boeken schreef. Hildegard kwam uit één van de nabij gelegen dorpjes Bermersheim of Niederhosenbach, zie  http://www.landderhildegard.de/staetten/moegliche-geburtsstaetten/niederhosenbach/.

De website van Von Racknitz is hier; de Riesling Disibodenberg (sinds de 12e eeuw in productie) is onze favoriet: http://www.von-racknitz.com/


Wanneer je geïnteresseerd bent in de plaats die de Nahe inneemt in Rieslingland, raden we je het volgende boek aan van Terry Theise: ademloos leeswerk. Het beste boek over onder meer de Riesling, en over de aandachtige, zelfs gewijde plek die wijn in een mensenleven in kan nemen.  http://www.bol.com/nl/p/reading-between-the-wines/1001004011413791/


Genoeg gepraat. Op naar de Nahe. Tot over een week!

Voor het eerste deel van dit tweeluik Op reis, over Martin Müllen aan de Mittelmosel, zie het onderwerp Smaak op dit weblog.

Copyright (c) Jet Wester 2012

maandag 4 juni 2012


Zomerweer

Gister was een record. De koudste meteorologische zomerdag sinds 1975. In de nacht was het nog het warmst. Het kwik daalde gister in De Bilt rond het middaguur tot 9 graden. Boven nul, zeggen we erbij. In de nacht in Twente en Brabant vorst aan de grond. Ik hoorde dat het gister precies even warm was als op onze afgelopen 1e kerstdag... Vandaag is zo'n zelfde dag - misschien is het record inmiddels zelfs opnieuw geslecht.

Is dit erg? Nog net niet. Als het een week, of twee weken later was, zou dit rampzalig uitgepakt kunnen hebben. De druiven beginnen dan aan hun bloei, en dit zeldzame koude en natte weer, van zelfs onder de tien graden, kan heel goed tot een massale misbloei leiden - een mislukte bloei, waarbij geen of veel te weinig vruchtzetting plaatsvindt.

Is daar iets aan te doen? Eigenlijk niet. In een normaal geval waarin het weer niet echt raar doet, en de planten als een speer aan het groeien zijn, kun je misbloei proberen te voorkomen door de scheuten met een centimeter of tien te toppen (af te knippen). In de hoop dat de planten minder aandacht aan hun vegetatieve groei (blad en scheuten) zullen gaan geven, ten gunste van de bloei. Zie ook http://www.wijnbouwboeken.nl/pagina6.html Beide laatste alinea's.

Tegen het soort weer van nu is echter geen enkel kruid gewassen. Laten we hopen dat we deze uitzonderlijke koudetrog snel genoeg voorbij zijn. Ook in de nacht.  

Prima weer voor weblogjes, dat wel.


Copyright (c) Jet Wester 2012

zondag 3 juni 2012



Op reis deel I: Martin Müllen

Succes heeft in de wijnbouw veel te maken met precies weten wat je wilt, zowel in de wijngaard als in de wijnkelder. We schreven eerder al over onze filosofie qua wijnprofiel (Riesling!) en methode (wilde gist) in de bijdrage FTGFOP1 in de afdeling Smaak op dit weblog.

Bij het uitwerken van de ideeën hoorde - en hoort - voor ons ook, dat we steeds ook een aantal Rieslingbedrijven in de peiling houden, als referentie naast waar we zelf mee bezig zijn, qua smaakprofiel en ambachtelijkheid. We hebben nu twee van zulke referentie-bedrijven, beide heel verschillend van elkaar, maar beide vertegenwoordigen ze een aspect dat ons als voorbeeld aanspreekt. Of intrigeert. De ene referentie is Martin Müllen in Traben-Trarbach aan de Moezel, de andere is Weingut von Racknitz aan het riviertje de Nahe, eveneens een zijtak van de Rijn, maar lager op de landkaart. Binnenkort reizen we weer af naar het Duitse Rieslingland. Vandaar in twee bijdragen onze twee Geheimtipps.
 


Trarbacher Hühnerberg

Martin Müllen vertegenwoordigt een voor ons heel prettige en interessante tegenstelling, of schijnbare tegenstelling. Een paradox zogezegd. Bij het proeven van zijn wijnen praten we met hem over muziek, en we mijmeren over de vraag of er naast een absoluut gehoor ook zoiets als een absoluter Geschmack zou kunnen zijn. Deze wijnbouwer wekt de indruk van een fijnbesnaard musicus, komt ook uit zo'n familie - maar tegelijkertijd heeft hij twee jaar lang elke dag zijn kettingzaag in de auto geladen om in zijn eentje een heuvel opnieuw te ontginnen, dichtgegroeid met naaldhout. Omdat hij wist (op grond van antieke gegevens van 's rijks belastingen) dat deze heuvel ooit één van de allerbeste wijngaarden van de Moezel geweest was.

De ontginning is glorieus uitgepakt - zijn Trarbacher Hühnerberg is ontvangen als de absolute top. Müllen is links en rechts wijnbouwer van het jaar geworden, hij wordt half doodgeknuffeld door Gault-Millau en Stuart Pigott, en de wereld lijkt aan zijn voeten te liggen.


Klitzeklein

Maakt hem dat tot een ijdele kwast? Hij is het waarschijnlijk meest verlegen lid van de Klitzekleine Ring, een club van profi's en deeltijd-profi's, die hun naam kozen als parodie op de geariveerde, elitaire Bernkasteler Ring van wijnbedrijven. De Klitzekleine Ring is een club die laat zien dat je als wijnbedrijf geen ballentent hoeft te zijn om topwijnen te maken. Wijngaarden aan de Moezel, zelfs top-wijngaarden die op zich recht geven op VDP-status (de elite) kunnen ook heel prima zonder al die poeha hun schatten prijsgeven. De Hühnerberg van Müllen is daar zelf een voorbeeld van.


Wijnen

Het mooie is dat al dit soort tegenstellingen samenkomen, juist in Martin Müllens wijnen zelf. Zijn wijnen zijn even bescheiden als hij zelf is - maar ondertussen! Omdat kwaliteit op den duur niet te verstoppen is, zelfs niet door hem, worden hij en zijn wijnen met al hun intrinsieke bescheidenheid toch mooi op het schild geheven. Müllen zegt zelf over zijn filosofie, dat het karakter van een wijn niet moet worden verward met lawaai. In zijn eigen woorden: "Allerdings glauben wir, dass man Ausdruck nicht mit Lautstärke verwechseln darf." Aan luidheid heeft hij de pest. Kettingzaag or no.

Zijn wijnen zijn terughoudend en subtiel als die van bijvoorbeeld de alom met recht geprezen Helmut Dönnhoff uit Oberhausen aan de Nahe (wél VDP), maar tegelijk ook 'diepgrondiger' dan Dönnhoff. Stille wateren, immers...

O ja, Martin Müllen wijt zelf zijn succes aan zijn wijnpersje van vóór de eerste wereldoorlog, met een soort kinderbadje eronder als wijnopvang...
 

Voor wie een echt leuke ingang wil hebben tot wat er aan de Mittelmosel gebeurt, zie http://www.klitzekleinerring.de/ en ga op bezoek bij een Mitglied.

Müllens eigen (vreselijke) website is hier: http://www.muellen.de/newsite/


P.S.: "Großes Kino!", moet je in Duitsland trouwens roepen, als je een echte topwijn op z'n staart hebt getrapt. 't Is maar dat je het weet.  

Copyright (c) Jet Wester 2012
  

zaterdag 2 juni 2012


Websites warmtelijnen & valse meeldauw

De romantiek van een wijngaard is dat je leeft met de seizoenen. Ja ja. We herinneren ons een nacht in mei, waarin we stonden te wapperen met een groot stuk board, om warme lucht naar beneden te halen. De temperatuur was zojuist gezakt tot minus tweeënhalve graad, de groenstroken waren wit en de jonge blaadjes van de druiven twinkelden als in suiker gedoopt. Het werk had effect: toen om precies zes uur de zon opkwam over de velden hingen er druppels aan het druivenblad. Omliggend gewas was dik berijpt. Maar dat kon er tegen. Andere wijngaarden in Nederland waren er slechter aan toe.
Diezelfde ochtend reden we - moe maar voldaan - naar de Nahe in Duitsland, waar we langs een veld Dornfelder kwamen dat er uitzag of De Allerhoogste er persoonlijk met een gieter kokend water doorheen was gegaan. In Duitsland was die nacht 5000 hectare wijngaard door de late nachtvorst gepakt. Wildromantisch. Vier mei 2011.



Warmtelijnen

Dit jaar zaten we comfortabel thuis achter de laptop een nacht of drie in de startblokken. Te turen naar een paar weerberichten tegelijk. Eéntje daarvan was extra handig. Dat is er één die op grond van alle stations van het KNMI samen, om de twintig minuten een nieuw plaatje met warmtelijnen (koudelijnen) geeft, op anderhalve meter, en ook op 10 cm. Hij geeft ook plaatjes van relevante gaten in de bewolking. Zie: http://www.meteogelderland.nl/weerbericht/actueel-weeroverzicht/overzicht-knmi-stations.html
Deze site is met name handig om in combinatie met het plaatje van de laagste temperatuur van die nacht, de trend te kunnen bepalen, waar het op een nacht met de nachtvorst heen gaat. Kruipt hij naar ons toe of van ons weg? Zie voor het plaatje van deze nacht-extremen op dezelfde site: http://www.meteogelderland.nl/weerbericht/extremen-van-de-dag/



Valse meeldauw

Natuurlijk kun je ook je eigen weerstation installeren, in de wijngaard zelf. In combinatie met een instelbare bel of pieper die je wekt wanneer het fout dreigt te gaan.
Wanneer dit soort stations tegelijk ook neerslag en vochtigheid bijhouden, kunnen ze vervolgens gekoppeld worden aan een voorspeller voor bijvoorbeeld de valse meeldauw in de wijngaard. Wanneer er voldoende wijngaarden meedoen (teer punt) kun je een beeld krijgen van het risico op valse meeldauw op regionale of zelfs landelijke schaal. Zie de volgende site, en klik op één van de Nederlandse (of Belgische) wijngaarden. Uitleg van de grafiek elders op dezelfde site: http://www.rimpro.be/PlasmoparaWeb/Locations.htm

Wanneer je niet te gek ver weg woont van één van deze wijngaarden, of ongeveer hetzelfde weerbericht hebt - en dat is bij ons al gauw - kun je 'meeliften' op de gegevens en ook voor jezelf een indicatie krijgen van het valse meeldauw-gevaar. En dus van de momenten waarop preventief gespoten kan worden, bijvoorbeeld met een bladmest: zie de eerdere bijdrage Kaliumfosfiet bij het onderwerp Wijngaard op dit weblog.


Copyright (c) Jet Wester 2012