zondag 23 september 2012


Oogsten: nog even niet

Dit jaar is een uitzonderlijk druivenjaar. De opbrengst zal vaak maar de helft zijn, of zelfs een kwart van andere jaren - terwijl het nog maar afwachten is of de latere soorten wel voldoende zullen afrijpen. Wanneer de nachtvorst toeslaat, en dat kan vanaf half oktober, is het seizoen voorbij...


Februari tot juni
Dit jaar was er een plotselinge koude-dip in februari, na een tot dan toe erg milde winter. De zachte temperaturen maakten dat de druiven (maar ook klimop, laurierkers, peren en andere fruitbomen) niet goed in winterrust waren gegaan. Daardoor kwam een periode van opeens minus 12 - 24 extra hard aan. Veel ogen van de druivenplanten zijn in februari bevroren, en liepen dit voorjaar dus ook niet uit - met als gevolg (bij ons) een halvering van het aantal uitlopers, vergeleken bij een normaal jaar. En dan hadden we nog geluk. Wijngaarden in de Noordoostpolder en ook in de Betuwe zagen soms hun hele aanplant kapotgaan door de vorst. Zij hebben niet alleen geen oogst, maar moeten domweg herplanten.

Een vorstprobleem dus. Daar kwam in juni een extreem slechte bloei overheen, bij koud en nat weer. Met bij ons opnieuw een halvering: dit keer door massale misbloei. En de helft van de helft is, zoals u weet een kwart...


Drie weken te laat...
Goed, een kleine oogst dit jaar. Maar klein kan op zich nog fijn zijn. Een goede concentratie in de wijn, en misschien zelfs een goed wijnjaar. Ware het niet dat...  De bloei was behalve slecht ook bijzonder laat. Onze Johanniter begon dit jaar met de bloei, op een moment (18 juni) dat hij het jaar ervoor al klaar was. Deze late bloei was in Nederland goed voor gemiddeld een drie weken vertraging van het hele groeiproces.

Deze drie weken zijn in de zomer niet meer ingelopen. De nazomer deed wat hij kon, waarvoor ook veel dank, maar de tijdbalk blijft nog steeds steken bij zo'n drie weken later dan normaal. En daarmee ook de oogst.

Soms is het verschil nog drastischer. Een bevriende wijngaard oogstte zijn eerste veld Solarisdruiven vorig jaar op 28 augustus. Een beetje noodgedwongen weliswaar (want slecht weer + wespen = schimmels), maar toch. De resulterende Solaris-Johanniterwijn heeft zowel goud als zilver mee naar huis mogen nemen. Dit jaar hangt dezelfde Solaris nog vrolijk aan de struik. De oogst wordt verwacht in de eerste, of misschien zelfs tweede week oktober.  Dat is een maand en een week later dan vorig jaar.


Totaalzuur

Nu kun je voor Solaris wel een beetje schuiven, in de tijd. In feite zolang het totaalzuur in de bessen het toelaat. De Solaris voornoemd had onlangs nog 8,5 gram / liter totaalzuur: een uitstekende score, waar gerust nog wat af mag, door hem nog even aan de struik te laten. De suikers worden daarmee nog iets hoger, en het totaalzuur bouwt in de wijngaard verder af, vooral bij 'warme' nachten (die we nu overigens niet zo hebben). Zou Solaris al echt laag in z'n zuur gezeten hebben, bijvoorbeeld onder de 6 gram / liter, dan was oogsten de voor de hand liggende optie geweest.

Maar het omgekeerde is ook waar. Voor Johanniter bijvoorbeeld. De eerste helft Johanniter werd bij ons vorig jaar geplukt op 16 oktober (de Kabinett-kwaliteit); de tweede helft op 28 oktober (de Spätlese-kwaliteit). In beide gevallen was het totaalzuur ruim onder de 9 gram / liter gezakt, wat heel o.k. is. Bij zulke waarden weet je dat in de cocktail van totaalzuur, ook het aandeel van het wat harde appelzuur al tot een prettig niveau is gedaald, zodat je geen uitbundige ontzuringen met bijvoorbeeld dubbelzout meer uit hoeft te voeren. De wijnen worden nu van zichzelf al harmonieus, zonder dat je van buitenaf in hoeft te grijpen in de onderlinge balans van de verschillende soorten zuur, die samen het totaalzuur uitmaken.


Johanniter

Dit jaar is het een ander verhaal. Johanniter, maar ook veel blauwe soorten, zijn echte oktoberdruiven, en hebben - zelfs in een normaal jaar al - hun tijd tot half oktober echt nodig. Voor Johanniter is het bij ons al vaker voorgekomen dat een flinke nachtvorst rond de 16e dwong tot de oogst: wanneer het blad kapot is gevroren is het oogsten geblazen. De trossen, ook wanneer ze zelf geen vorstschade hebben, beginnen in zo'n geval hun suikers terúg te geven aan de plant, voor de wintervoorraad. Dat kan vrij snel gaan. En dat willen we niet.


Dit jaar hopen we van harte dat zulks niet het geval zal zijn. Wanneer we Johanniter c.s. tot eind oktober aan de struik kunnen laten kan er iets moois ontstaan. Eerder wordt het moeilijker, bij ons althans. Het totaalzuur zit bij ons nu nog rond een dramatisch hoge 18 gram / liter. Daar moeten nog 7 grammen vanaf, om de oogst voor ons feestelijk te maken. Bij redelijk weer met ook nog een paar zachte nachten komt dat zeker goed. (Zachte nachten laten vooral het appelzuur fijn afbouwen). De vooruitzichten daarvoor lijken gelukkig gunstig. We hebben vertrouwen.



Gelb und braunlich

Maar ondertussen is het wel extra fijn dat onze Riesèl al wél op een totaalzuur van 9 gram / liter zit, met fijne zoetigheden bovendien. Die zal bij ons het eerste geoogst worden. Maar wanneer? Dat wordt nu dus de sport. Hij mag van ons theoretisch blijven hangen tot het zuur op 8 gram / liter zit. Of hij dat dit jaar haalt is de vraag. Maar zo niet dan gaan we over op plan B: oogsten nét voordat de boel vuil wordt - maar wel verregaand gelb und braunlich. Bij volle rijpheid. Weekje of twee?


Copyright (c) Jet Wester 2012