dinsdag 5 februari 2013

De wintersnoei: het bouwen van een goede kop


Het snoeien van druiven met guyotboogjes of strekkers gaat, zeker in de eerste jaren, maar over één ding: het opbouwen van een goede, productieve kop. Een goede kop, waar elk jaar opnieuw vitaal en bruikbaar buighout uit voortkomt, is de basis van een gezonde en productieve wijngaard. En vele malen belangrijker dan de vraag hoeveel opbrengst een plant in zijn eerste paar jaren al geven moet.



Okselknoppen

Het bouwen van die kop is echter nog niet zo vanzelfsprekend, zoals je kunt zien in veel, vaak wat oudere, ook professionele wijngaarden. Het vereist inzicht bij het snoeiwerk, en ook een heel specifieke strategie, vooral in de eerste vier of vijf levensjaren van de plant. Doel daarbij is om steeds het oog dat tussen het jonge stammetje en een zijtak zit, het zogenaamde 'oksel-oog' of 'okselknop', te dwingen uit te lopen. En dat een paar jaar achter elkaar. Daarmee bouw je een kop.


Wanneer we met name deze okselknoppen willen dwingen uit te lopen, kunnen we gebruikmaken van de wetmatigheid, bij de druif, dat ogen iets lager op de stam (iets 'dichter bij de wortels' zeg maar), een extra grote kans hebben om uit te groeien tot vitale, ideale scheuten. Meer gegarandeerd dan ogen die hoger zitten. Wanneer je in een vroeg stadium - vaak is dat het derde jaar - moet kiezen waar de kop in de toekomst moet komen, richt je je daarom niet naar de hoogste scheut, maar naar de één na hoogste: op die plek wil je een oksel-oog laten uitkomen, als begin van de kop.


Laten we een voorbeeld nemen. We willen dat onze wijngaard in de toekomst als snoeiwijze lange, enkele strekkers heeft. Het volgende plaatje geeft onder (1) het uitgangspunt na de bladval in het tweede jaar, en onder (2) de situatie na de eerste keer aanbuigen, diezelfde winter. De bovenste scheut wordt ten behoeve van het derde jaar aangebogen, maar zal toch niet de kop van de toekomst worden. Die kop wordt voorbereid één niveau lager, rond de één na hoogste scheut, waar een stiftje van één oog gesnoeid wordt. Dit oog zal nu, samen met het oksel-oog tussen stiftje en stam, de grootste kans hebben om met voorrang mooie vitale scheuten voort te brengen. Ze zitten immers lager op de stam dan de aangebogen strekker, en dat geeft ze een streepje vóór, bij de uitloop en scheutvorming.


Hier ook een foto van de situatie, wat het stiftje betreft, begin mei van het derde jaar. Oksel-oog en het oog op het stiftje zijn beide gezwollen en zullen binnen een weekje uitlopen.




De volgende jaren

Van de beide scheuten die uit deze twee ogen voortkomen, wordt het volgende jaar opnieuw de onderste ('het dichtst bij de wortels') op één oog (plus dus het oksel-oog) teruggesnoeid. De bovenste wordt tot strekker gebogen. De oude, derdejaars strekker wordt daarbij weggenomen. En zo verder, de komende jaren, tot de kop volwassen is en je er verder veel minder of geen omkijken naar hebt.

Een paar foto's ter verduidelijking. Het is nu het eind van het derde jaar. De beide ogen van de foto hierboven, hebben dit jaar ieder een mooie tak opgeleverd:




Nu wordt bij de wintersnoei eerst de strekker van het afgelopen jaar weggenomen:


Daarna wordt de onderste scheut opnieuw op een stifje gesnoeid. Okselknop plus één oog op stiftje. De lange tak links (die hoger zit) wordt de buigtak, de strekker voor het vierde jaar:




NB: de volgorde die we hier aanhielden was even voor de foto. In het gewone geval is het verstandig om éérst succesvol te buigen, en pas daarna het stiftje te snoeien. Als de eerste buigtak onverhoopt breekt heb je nu nog een reservetak... Dit verklaart overigens ook waarom de wintersnoei gewoonlijk in twee etappes gebeurt: in december-januari de oude strekker met zijn takken eraf, en pas als de sapstroom wat op gang komt, zo eind februari-maart, buigen en stiftjes snoeien. Als de sapstroom op gang komt is er veel minder kans op breuk - de takken zijn soepeler. 


De volwassen kop

Tot zover de winter na het derde jaar. Bij een inmiddels goed functionerende, volwassen kop, zo vanaf het vijfde jaar, worden de scheuten die niet geselecteerd zijn als buigtak, kort aangesnoeid op alleen het okseloog. De volgende foto's laten dit zien. Linker foto vóór de uitloop; rechter erna: 



Snoeien op het okseloog plus één oog, hoort bij de fase van de opbouw van de kop, waarin de bovenste van de twee uitlopers uit die beide ogen, gebruikt wordt voor het buigen, en de benedenste opnieuw wordt aangsnoeid op de okselknop plus één, om de kop verder te formeren.



Dubbel Guyot

Tot nu toe gingen we uit van een situatie van één enkele, lange strekker (of boogje). Voor dubbel guyot, of dubbele strekkers, is de situatie de eerste jaren echter precies hetzelfde. Letterlijk hetzelfde plaatje nummer (2) geldt ook voor dubbel guyot, de eerste jaren. Om in de toekomst een goede kop, ook voor dubbel guyot te hebben, zul je de eerste jaren op dezelfde manier als in (2) moeten volstaan met één lange guyotboog. Zeker tot het vijfde, vaak tot het zesde jaar. Pas dan is de kop zover dat elk jaar, volgens de regelen der kunst twee boogjes gesnoeid kunnen worden. Een moderne wijngaard met dubbel guyot heeft dus de eerste paar jaar één lange, enkele guyotboog gehad! Toegegeven, dit zijn behoorlijk recente inzichten, en veel wijngaarden in ons land hebben het in het verleden zo niet gedaan. Voortschrijdend inzicht leert echter dat dit de betere methode is om een wijngaard een lang en gezond leven tegemoet te laten gaan.



Tot slot

De opbouw van de kop eist, zoals we zagen, dat in elk geval de okselknop bij het pijltje in (2) uitloopt. Om te zorgen dat dat ook echt gebeurt, kan het bij sommige soorten in sommige jaren zelfs zo zijn, dat je daartoe zelfs ook het oog op het stiftje nog weg moet nemen. Dat moet proefondervindelijk blijken. Wanneer de knop op het stiftje eind april, begin mei op springen staat, maar de okselknop niet goed gezwollen is (maar wel zichtbaar als latente en levende knop), kun je overwegen om alsnog strakker aan te snoeien, of de knop op het stiftje te verstoren. Voorzichtigheid en een goed inzicht zijn hierbij echter geboden. 



Welke tijd?

Zoals al even aan de orde kwam: een verstandig wijngaardenier buigt eerst, en snoeit daarna het stiftje. En hij, of zij, wacht tot het seizoen rijp is voor het buigen. Dat is: als de sapstroom al wat op gang komt, en de takken soepeler worden, met minder risico op breuk - maart is vaak prima. Bijna alle wijngaarden verdelen hun winterwerk daarom in twee fasen. Het wegsnoeien van het oude hout dat zeker niet meer nodig zal zijn (en waarbij je minstens vier takken op en/of rond de volwassen kop laat staan) kan meestal goed in januari/februari gebeuren. De tweede fase, het aanbuigen, mag dan wachten tot de sapstroom een beetje op gang begint te komen.  


Copyright (c) Jet Wester 2013